Broeders in Christus

Jezus groeit op

Lezen: Lucas 2:22-52 en Matteüs 2:1-23

Jezus voor de HERE gebracht

Een maand nadat Jezus geboren werd brachten Jozef en Maria Hem naar de tempel in Jeruzalem om Hem aan God te wijden. Volgens de wet van Mozes moesten de eerstgeboren jongens voor de HERE worden gebracht. Daarbij hoorde ook een offer. Normaal gesproken zou dat een schaap zijn. Maar in plaats daarvan kochten Jozef en Maria een paar duiven en hebben zij die de Here geofferd. Hieruit leiden wij af dat zij, evenals de meeste mensen in die tijd, te arm waren om een schaap te kopen. De wet stond dan het brengen van duiven als offer toe.

In de tempel was een oud man, Simeon. God had hem verteld dat hij niet zou sterven voordat hij de langbeloofde Messias zou hebben gezien. Jarenlang was hij geregeld naar de tempel gekomen in de hoop dat één van de vele baby's die daar door hun ouders werden brachten de Messias zou zijn. Toen kwam inderdaad eindelijk de dag dat zijn vurige wens vervuld werd. De HERE had hem in een droom, of op een andere manier, verteld dat Hij naar de tempel moest gaan. Daar gekomen zag hij Jozef en Maria met het Kind. Het was toen de gewoonte dat omstanders een kind, dat voor de HERE werd gebracht, in hun armen namen met hun bede om zegen. Zoals ook nu nog het geval is onder Joden, hoopten zij bij iedere jongen die werd geboren dat het de beloofde Messias zou zijn. Zo nam ook hij Jezus in zijn armen. Maar zijn woorden waren anders dan die van de andere mensen. Door God geleid sprak Hij niet zijn hoop uit dat dit de Messias zou zijn, maar zijn dankbaarheid dat Hij nu eindelijk was gekomen. Uit zijn woorden blijkt dat hij heel goed wist dat de profeet Jesaja had gesproken over het lijden van de Messias. Dit zal dan ook de reden zijn waarom hij Maria waarschuwde voor een heel pijnlijke ervaring in de toekomst. Maria begreep niet wat hij bedoelde, maar heeft de woorden goed onthouden. Zij heeft daar zeker aan gedacht toen zij later haar Zoon stervende aan een kruis zag.

Op hetzelfde moment voegde zich de oude profetes Anna bij het gezelschap en vertelde de mensen die zich rond Simeon en Jezus verzameld hadden, dat deze baby de Messias van Israël was. Wat zullen al die mensen, die daar in de hof van de tempel stonden, veel te vertellen hebben gehad toen zij thuis kwamen! Maar ze hebben misschien ook wel gedacht: een beetje oppassen, zodat koning Herodes hier niets van hoort! Want hij was heel achterdochtig en zou niet rustig meer hebben kunnen slapen, wanneer hij wist dat er iemand was die misschien wel koning gemaakt zou kunnen worden in zijn plaats.

De wijzen uit het oosten

Maar niet alleen de Joden in het land Israël hadden lang gewacht op de komst van de Messias. Er waren overal in de wereld velen Joden die de mensen in hun omgeving lieten merken in welke God zij geloofden. Zo kregen ook veel niet-Joden waardering voor de Joodse godsdienst. Zij wisten dat de Joden de komst van hun Koning verwachtten. Dit had ook Daniël verteld toen hij eeuwen daarvoor in Babel, ten oosten van het land Israël, woonde.

KamelenWas het omdat de Messias ook wel de ‘Ster’ werd genoemd dat geleerden uit het oosten, bij het zien van iets bijzonders aan de nachthemel, meenden dat deze Messias was geboren? Zij maakten de lange reis naar Jeruzalem en daar aangekomen vroegen zij waar het Kind te vinden was. Natuurlijk verwachtten zij de koning in de hoofdstad van Israël, te vinden. Herodes, die over de Joden regeerde, was zeer verbaasd over de komst van enkele wijzen. En niet alleen verbaasd maar ook heel erg boos! Hij kon het niet verdragen te weten, dat er misschien wel ergens een toekomstige koning was, die zijn macht kon bedreigen! Dat wetende had uiteraard niemand hem verteld dat de engel tegen de herders had gezegd, dat Israëls Koning geboren was in het dorp Bethlehem, dat niet ver van Jeruzalem lag. Dus riep hij de Joodse schriftgeleerden tot zich om te horen waar, volgens de profetieën in het Oude Testament, de Koning van Israël geboren zou worden. Natuurlijk wisten zij dit en zij vertelden Herodes wat de profeet Micha over Bethlehem had gezegd: “iemand zal uit u komen, die over Israël gaat heersen” .Dit alles gebeurde vele maanden na Jezus' geboorte. Want de baby was intussen een klein kind geworden toen de wijzen kwamen: “Ze gingen het huis binnen en vonden het kind met Maria, zijn moeder”. Zij vielen op hun knieën voor Jezus en haalden hun schatten te voorschijn: goud, wierook en mirre. Hoewel zij het vreemd vonden welke opwinding er in Jeruzalem was ontstaan en zo hun twijfels hadden over het gedrag van Herodes, begrepen zij waarschijnlijk niet hoe gevaarlijk het voor Jezus was als zij naar Jeruzalem terug zouden gaan om Herodes van alles op de hoogte te brengen. Gelukkig waarschuwde God hen in een droom dit niet te doen. Toen zij niet terugkwamen was Herodes zo boos dat hij enkele soldaten bevel gaf naar Bethlehem te gaan en alle kinderen beneden de twee jaar te vermoorden. Maar Gods engel was al aan Jozef in een droom verschenen om hem te waarschuwen dat hij, met Maria en Jezus, meteen naar Egypte moesten vluchten. Daar zijn zij gebleven totdat Gods engel voor een derde keer aan Jozef verscheen, om hem te vertellen dat Herodes dood was. Maar in plaats van naar Bethlehem terug te keren gingen zij naar hun woonplaats Nazareth in het noorden van het land.

Jezus als leerling

Voor gelovige ouders in Israël was het zeer belangrijk dat zij hun kinderen van de allereerste jaren af leerden God te danken voor hun dagelijks voedsel en al zijn andere gaven. Jozef en Maria zullen ook het kind Jezus verhalen hebbenverteld uit de geschiedenis van Israël: over Abrahams reis naar het beloofde land, de bevrijding uit Egypte door Mozes, over de koningen David en Hizkia. Maar ook over de schepping en de zondvloed. Op de leeftijd van zes of zeven jaar zal Jezus naar school zijn gaan, de synagoge of ‘Huis van het Boek’ zoals men die noemde, want daar leerden de kinderen Gods Boek, het Oude Testament, lezen en begrijpen. Boeken, of eigenlijk rollen, waren in die tijd duur, maar het is niet onmogelijk dat Jozef enkele rollen van afzonderlijke boeken van het Oude Testament bezat. Volgens de wet van Mozes moest iedere koning in Israël zijn eigen afschrift van de wet laten maken. Het is daarom best mogelijk dat Jezus, geboren om de allergrootste Koning in Israël te zijn, alles deed om niet alleen de boeken van de wet maar ook al de andere boeken van het Oude Testament in bezit te krijgen. Heeft hij onbeschreven rollen gehad en in de synagoge zijn eigen kopieën gemaakt, door rollen over te schrijven? Dan kon hij thuis op elk moment dat hij vrij was lezen.

De twaalfjarige Jezus in de tempel

Zo mogelijk moest iedere Jood drie keer in het jaar naar Jeruzalem reizen om de drie grote feesten van Pascha, Pinksteren en het Loofhuttenfeest te vieren. Vooral het Paschafeest was en is heel belangrijk. Dan denken de Israëlieten aan hun verlossing uit slavernij in Egypte en de reis naar het beloofde land. Toen Hij twaalf jaar was geworden ging Jezus ook mee. Dan was je zoon van de wet. Wat vond Hij de nieuwe tempel een prachtig gebouw! Daar zaten de schriftgeleerden om de Schrift uit te leggen. Zo interessant voor Jezus was wat zij vertelden, dat Hij achterbleef toen Jozef en Maria de reis naar huis alweer begonnen waren! In al de drukte merkten ze aan het eind van de dag dat Jezus niet was meegekomen. Omdat de mensen uit een dorp of streek allemaal samen liepen zullen zij Jezus hebben gezegd hoe laat zij zouden vertrekken. Daarom dachten zij dat hij wel ergens in de groep liep. Maar dat bleek niet zo te zijn! Pas na drie dagen zoeken vonden zij Hem terug in de tempel, in gesprek met de schriftgeleerden. Maria zei tegen Hem: “Jongen, wat heb je ons aangedaan? Je vader en ik zaten in angst en hebben je overal gezocht''. Maar Jezus keek hen aan en zei: “Waarom hebt u naar me gezocht? Wist u niet dat Ik in het huis van mijn Vader moest zijn?“ Hij wist toen al dat zijn echte Vader niet Jozef was, maar God. Hadden Jozef en Maria Hem hierover verteld voordat Hij naar Jeruzalem ging om het Pascha te vieren?

Jezus de timmerman

Jozef was timmerman en van hem heeft Jezus het vak geleerd. De kinderen hadden toen namelijk meestal hetzelfde beroep als hun vader. Het is mogelijk dat Jozef stierf voordat Jezus een volwassen man was en dat Hij enige tijd verantwoordelijk was voor de zorg voor zijn moeder Maria, zijn jongere broers Jakobus, Joses, Judas en Simon en zijn zussen.

Sinds hun terugkeer uit Egypte waren zij in Nazareth blijven wonen. Mozes en Daniël leefden enige tijd in een paleis, maar Jezus, de grootste Koning, in een gewoon huis, in een klein dorp, ver van Jeruzalem in het armoedige noorden van het land. Hij werkte zes dagen in de week, van zonsopgang tot zonsondergang, met zijn handen en hielp zijn moeder met het grootbrengen van haar kinderen. Toen Hij ongeveer dertig jaar oud was, legde Jezus zijn gereedschap neer en verliet Nazareth om voortaan te leven als profeet, die van stad tot stad en van dorp tot dorp ging om mensen te onderwijzen uit de Schriften en te genezen. Veel mensen uit Nazareth en omgeving, die Hem kenden als dorpstim-merman, waren verbaasd door wat Hij leerde en deed. Ze zeiden tegen elkaar: “Hij is toch de timmerman, de zoon van Maria en de broer van Jakobus en Joses en Judas en Simon? En wonen zijn zusters hier niet bij ons? En ze namen aanstoot aan Hem” (Marcus 6:3). Dat wil zeggen: omdat ze wisten dat hij een eenvoudige timmerman was en één van hen, vonden ze dat zijn hoofd op hol was geslagen en Hij maar beter weer zijn gewone werk kon gaan doen. Maar Hij hield vol, omdat Hij in die dertig jaar daarvoor de zeer belangrijke les had geleerd, die Hem hielp terwijl Hij drie en een half jaar rondtrok om het Koninkrijk van God aan te kondigen, en in staat stelde Zich daarna over te geven.